Deze activiteiten zijn ook beschikbaar in het Engels en het Roemeens
Het doel van de activiteiten is de klank van letters te leren herkennen.
C1: Raad de klank of letter
Doel: De verschillende klanken van letters leren herkennen.
Nodig: stukjes papier of karton met daarop letters geschreven.
Spel:
- Geef de deelnemers elk een stukje papier of karton met een letter erop. Als het een grote groep is, verdeel de deelnemers dan in kleinere groepen en geef elk team een letter.
- Laat elke deelnemer of elk team iets verzinnen dat met de klank van zijn letter begint. Bijvoorbeeld, bij de letter ‘s’ kunnen ze bedenken:
- ‘schaap’, en een deelnemer zegt: ‘Bè, bè’;
- ‘step’, en een deelnemer doet alsof hij zich op een step voortbeweegt;
- ‘slang’, en een deelnemer beweegt als een slang over de vloer of doet alsof zijn hand en arm een slang zijn;
- ‘slaap’, en een deelnemer doet alsof zij slaapt.
Help hen hier zo nodig bij.
- Als je met kleine groepjes werkt, kunnen de deelnemers in hun groepje bespreken hoe ze de klank van hun letter willen uitbeelden. Laat de teams zelf de taken onderling verdelen. Moedig hen zo nodig aan naar elkaar te luisteren.
- Op een afgesproken signaal gaat iedereen in een groep (of team) zijn klank of letter uitbeelden. Dat kan op allerlei verschillende manieren gedaan worden, tegelijkertijd. De andere deelnemers of teams moeten raden welke letter het is.
- Ga door met het spelletje tot elke deelnemer of elk team aan de beurt geweest is, of totdat de deelnemers hun concentratie verliezen.
Variant 1: Verdeel de groep in diverse teams en geef elk team een letter. Laat hen eerst tenminste vier dingen bedenken die met de klank van die letter beginnen; ook moeten ze bedenken hoe ze dit kunnen uitbeelden. Vervolgens beeldt één team zijn letter op een van die vier manieren uit; de anderen moeten raden welke letter het is. Als dat te moeilijk blijkt te zijn, kiest het team een van de andere dingen die ze van tevoren bedacht hebben, en beeldt dat uit, enz. Als de letter van het eerste team geraden is, kan een ander team zijn woord uitbeelden, enz.
Variant 2: Begin als in variant 1, maar de deelnemers van het team beelden hun letter allemaal tegelijk uit, en allemaal op dezelfde manier. De andere teams moeten raden wat het is. Als de letter van het eerste team geraden is, kan een ander team zijn letter uitbeelden. Deze variant kan vooral goed werken als de deelnemers het te verwarrend vinden als de letter tegelijkertijd op verschillende manieren uitgebeeld wordt.
C2: Schrijf het geluid op
Doel: Leren herkennen hoe diverse geluiden worden opgeschreven. Denk hierbij met name aan geluiden die met een combinatie van verschillende letters geschreven worden of waarbij diakritische tekens gebruikt worden.
Achtergrond: In veel talen worden lettercombinaties of diakritische tekens gebruikt om bepaalde geluiden weer te geven. In het Nederlands bijvoorbeeld, geeft ‘sh’ een ander geluid weer dan een ‘s’, en ‘sch’ weer een ander geluid; een cedille onder een ‘c’ betekent dat die als ‘s’ moet worden uitgesproken en niet als ‘k’. Mensen moeten ook het geluid dat bij die verschillende letters en lettercombinaties hoort, leren herkennen; dit moet onderwezen en geoefend worden.
Nodig: stukjes dik papier of dun karton, minstens evenveel als het aantal groepsleden; zorg ervoor dat ze allemaal even groot zijn. Ook is nodig: potloden of pennen, zo mogelijk oude tijdschriften, lijm of plakband.
Activiteit:
- Kies een geluid uit dat met een bepaalde lettercombinatie geschreven wordt of waarvoor een diakritisch teken nodig is. Schrijf dit groot op een schoolbord of op een andere plek waar iedereen het goed kan zien. Bespreek deze letters en het bijbehorende geluid met de groep. Bedenk samen woorden die met dit geluid beginnen. Pas de oefening aan als het geluid alleen aan het eind van woorden voorkomt, of middenin.
- Schrijf vervolgens een van de letters uit de lettercombinatie op het schoolbord en spreek die letter uit, zodat de deelnemers weten welk geluid erbij hoort. Bedenk samen woorden waar dat geluid in voorkomt.
- Deel de stukjes karton of papier uit; leg uit dat ze als kaartjes gebruikt gaan worden. Verdeel de groep in een even aantal teams. In de ene helft van de teams schrijft iedereen de lettercombinatie op een kaartje, in de andere helft schrijft iedereen er één letter uit die combinatie op; er is dus één kaartje per teamlid. Vervolgens gaan ze in de tijdschriften op zoek naar plaatjes van dingen waar het geluid van die lettercombinatie of letter bij hoort en plakken ze die op de stukjes karton, boven of naast de letter(combinatie). Assisteer de groep zo nodig bij het vinden van passende afbeeldingen en bij het knippen en plakken. Een andere optie is dat de deelnemers iets tekenen dat bij het geluid van die lettercombinatie of letter hoort.
- Als de groep dit af heeft, kijk dan of ze het goed gedaan hebben en complimenteer hen daarvoor. Corrigeer eventuele fouten, op een vriendelijke manier.
- Bewaar deze plaatjes en letters voor een volgende keer.
Opmerking: Herhaal het spel een andere keer met andere geluiden, totdat er een heel kaartspel gemaakt is. Je kunt dit gebruiken om diverse spelletjes te spelen (zie C3 en C4).
C3: Herinner je het geluid
Doel: Als C2.
Nodig: de kaartjes die gemaakt zijn in C2.
Activiteit:
- Speel ‘Memory’ met de kaarten. Neem van elk kaartje het bijbehorende geluid met de groep door, laat hen actief deelnemen. Leg ze daarna, met de afbeelding naar beneden, op een vlak oppervlak.
- Laat de deelnemers om de beurt twee kaartjes omdraaien. Laat hen het geluid dat bij het voorwerp op het kaartje hoort, hardop zeggen. Is het geluid bij beide kaartjes hetzelfde? Dan is het een match; de deelnemer mag de kaartjes houden. Als dit niet het geval is, moet hij de kaartjes weer terugleggen, met de afbeelding naar beneden.
- Ga zo de groep rond, tot iedereen tenminste één beurt gehad heeft.
Variant: Dit spel kan ook in teams gespeeld worden. Leden van een team draaien om de beurt twee kaartjes om. Het team met het grootste aantal juiste matches krijgt de eerste plaats.
C4: Pak de kaartjes
Doel: Gebruik dit spel om het geluid dat bij bepaalde lettercombinaties hoort, te herhalen en te oefenen, dit in vergelijking met het geluid dat bij de afzonderlijke letters uit die combinatie hoort. Je kunt dit ook doen met gewone letters enerzijds en letters met een diakritisch teken anderzijds.
Nodig: de kaartjes gemaakt in C4; er zijn minstens 20 kaartjes nodig, maar hoe meer hoe beter.
Spel:
- Dit spel werkt het best met maximaal vijf spelers. Verdeel een grotere groep in twee tot vijf verschillende teams.
- Herhaal zo nodig met de groep de geluiden die bij diverse letters en lettercombinaties horen en hoe ze geschreven worden. Gebruik hier alle kaartjes uit het spel voor. Leg ze dan allemaal met de afbeelding naar beneden op een stapel en schud de kaarten.
- Deel de kaarten uit onder de spelers of de teams. Leg uit dat het erom gaat zoveel mogelijk kaartjes te verzamelen; wie aan het eind de meeste kaartjes heeft, heeft gewonnen.
- Elke speler legt een van zijn kaarten met de afbeelding naar boven op tafel. Daarna zegt hij het geluid van het woord op het kaartje.
- Als er op dat kaartje een lettercombinatie of een diakritisch teken staat, mag de speler alle kaartjes die open op tafel liggen, pakken en met de afbeelding naar beneden onderop zijn stapel kaartjes leggen. Als er op de uitgelegde kaartjes alleen afzonderlijke letters staan, moet de speler ze op tafel laten liggen tot de volgende ronde.
- In deze ronde leggen alle spelers weer elk een kaart op tafel. Als iemand een lettercombinatie heeft, mag hij alle kaarten die open op tafel liggen, pakken.
- Als meer dan een speler een lettercombinatie heeft gepakt, moeten ze een andere kaart openleggen. Herhaal dit zo nodig. Wanneer uiteindelijk maar één persoon een lettercombinatie heeft, mag die alle kaarten pakken die op tafel liggen.
- Bepaal van tevoren hoe lang het spel gaat duren of ga door tot een speler (of team) geen kaarten meer heeft. De persoon of het team met de grootste stapel kaarten krijgt de eerste plaats. Feliciteer alle anderen ook voor hun deelname aan het spel.
Opmerking: Niet iedereen houdt ervan om winnaars en verliezers te hebben. Bespreek dit met de groep, eventueel van tevoren. ‘Winnen’ mensen dit spel omdat ze er goed in zijn? Of omdat ze toevallig de juiste kaarten toebedeeld gekregen hadden? Of heeft iedereen ‘gewonnen’ omdat ze het geluid dat bij elke letter of lettercombinatie hoort, beter hebben leren herkennen?