Deze activiteiten zijn ook beschikbaar in het Engels en het Roemeens
Het doel van deze games is om mensen vertrouwd te maken met het idee dat gesproken taal, woorden, op papier in beelden omgezet kan worden. Daarna kunnen ze ontdekken dat de voorwerpen of situaties in hun tekeningen ook weergegeven kunnen worden via letters. Ofwel, dat gesproken woorden geschreven kunnen worden.
A1: Een woord tekenen
Doel: Bewustwording creëren bij de deelnemers dat concepten op papier gezet kunnen worden.
Nodig: voor iedereen een vel papier en kleurpotloden.
Activiteit:
- Praat met elkaar over een onderwerp, bijvoorbeeld de lente. Praat over lammetjes, krokussen, buiten spelen zonder jas aan, een baby die de tuin in mag, voetballen, enz. Pas de voorbeelden aan aan de plaatselijke cultuur.
- Laat elke deelnemer een woord in gedachten nemen dat met het onderwerp te maken heeft. Iedereen fluistert dit woord in het oor van degene die naast hem zit of staat, zó dat de anderen niet kunnen horen wat hij of zij zegt.
- Geef vervolgens iedereen een vel papier en laat hen een tekening maken van het woord dat ze gehoord hebben. Zorg ervoor dat iedereen een woord heeft gekregen en dus iets kan tekenen.
- Als de tekeningen af zijn, kunnen de deelnemers elkaar vertellen of hun ‘buurman’ of ‘buurvrouw’ goed heeft gehoord welk woord ze bij hem of haar ingefluisterd hadden.
- Eventueel kun je na afloop het bijpassende woord bij de tekeningen schrijven.
A2: Welke bloem
Doel: Oefenen van goed luisteren en kijken. De deelnemers leren dat er overeenkomsten kunnen zijn tussen wat je ziet en wat je weergeeft, zowel mondeling als op papier.
Nodig: een vaas met bloemen, takken en strikken. Voor iedere deelnemer een vel papier met daarop een lege vaas getekend, en kleurpotloden. Stem het spel af op de dagelijkse ervaring van de deelnemers. Als een vaas met bloemen vreemd voor hen is, gebruik dan een mand vol fruit en groenten, een kom met verschillende schelpen erin, enz.
Activiteit:
- Laat de goedgevulde vaas zien en bespreek de inhoud. Moedig de groep aan de vorm van de bloemen te beschrijven, de kleuren, hoeveel blaadjes er aan elke tak zitten, de lengte van een stengel, enz. Zorg ervoor dat iedereen aan bod komt.
- Verdeel de deelnemers in tweetallen en geef hun een tekenopdracht. De een beschrijft precies wat er getekend moet worden (het voorbeeld staat in de vaas). De ander luistert en tekent wat de eerste persoon beschrijft, een bloem, een tak of een strik. Hij kan afkijken bij het voorbeeld in de vaas.
- Als iemand zijn tekening af heeft, kunnen de rollen omgedraaid worden. Wie beschreef, tekent nu en andersom.
Online variant: Dit spel kan ook online gespeeld worden. Laat dan één deelnemer beschrijven wat er getekend moet worden en alle anderen tekenen het. Als ze een tekening af hebben, is iemand anders aan de beurt om iets uit de vaas te beschrijven en de anderen tekenen dat.
Variant voor kleine groepen: Deze activiteit kan ook in een kleine groep gespeeld worden, van slechts twee, drie of vier personen.
A3: Poppetje
Doel: Woorden leren, bijvoorbeeld zelfstandige naamwoorden, bijwoorden en werkwoorden. Een verhaaltje leren vertellen. Het doet wat met mensen als ze zelf een verhaal verzinnen. Dan is het persoonlijker, het wordt meer iets van henzelf. En dan zijn ze meer gemotiveerd om iets nieuws te leren.
Nodig: voor iedereen een vel papier en kleurpotloden of stiften, eventueel een speelgoedpoppetje.
Spel:
- Teken een poppetje en praat er met elkaar over. Beschrijf het. Wat heeft het aan? Hoe ziet het haar eruit? (Zorg ervoor dat jouw tekening op hetzelfde niveau is als die van de deelnemers, anders worden ze ontmoedigd en denken: ‘Dat kan ik nooit!’)
- Bespreek met elkaar wat voor kleding je zoal aan kunt hebben.
- Vertel en teken vervolgens wat het poppetje bij zich heeft, zodat de deelnemers dat kunnen zien. Bijvoorbeeld, hij heeft een bijl en een zaag bij zich. Laat de deelnemers raden wat hij van plan is. Misschien is hij op weg naar een oude, zieke boom die omgehakt moet worden.
- Bespreek dan met elkaar wat je nog meer bij je kunt hebben – een hengel, een boot, een bal, bloemen, een emmer, een paard, enzovoorts.
- Laat de deelnemers elk hun eigen poppetje tekenen, met de dingen die het aan heeft en bij zich heeft.
- Als ze klaar zijn, kunnen ze om de beurt voor de groep gaan staan en over hun poppetje vertellen.
Variant 1: Verdeel de deelnemers in tweetallen. De een beschrijft een mannetje dat hij zelf verzint, de ander tekent het. Als het klaar is, worden de rollen omgedraaid. Dit kan ook online gespeeld worden.
Variant 2: Verzamel de tekeningen en de beschrijvingen van de deelnemers. Maak er een boekje van.
A4: Tekendictee
Doel: Een woord kun je opschrijven maar veel naamwoorden kun je ook tekenen. Woord = beeld. Deze activiteit helpt de deelnemers dit te ontdekken. Het helpt ook bij de ontwikkeling van de fijne motoriek, het leren luisteren naar de groepsleider of leerkracht en het helpt met concentratie.
Nodig: voor iedereen kleurpotloden en een aantal vellen papier die elk met een lijn in twee helften zijn verdeeld.
Spel:
1. Geef een dictee, waarbij de deelnemers niet schrijven maar tekenen. Noem een voor een acht woorden of situaties. In plaats van die op te schrijven gaan de deelnemers het woord of de situatie tekenen. Op elk half A4’tje tekenen ze één situatie. Ze kunnen het papier aan beide kanten gebruiken.
Bijvoorbeeld:
- een boom
- een man op een paard
- een klein kindje op het dak
- een appel
- een auto met 15 kinderen erin
2. De deelnemers laten hun tekening zien. Laat hen benoemen wat ze getekend hebben, door een titel voor hun tekening te bedenken of er een beschrijving van te geven. Eventueel kun je als spelleider de titel of beschrijving op de tekening schrijven zodat de deelnemers het verband gaan zien tussen hun tekening en de tekst die erop geschreven staat.
Online variant: Dit spel kan ook online gespeeld worden. Laat dan één deelnemer beschrijven wat er getekend moet worden, of doe dit als spelleider. Alle anderen maken de tekening. Als ze die af hebben, is iemand anders aan de beurt om een woord of situatie te beschrijven, en de anderen tekenen dat.
Variant voor kleine groepen: Deze activiteit kan ook in een kleine groep gespeeld worden, van slechts twee, drie of vier personen.
A5: Krijt op schoenzool
Doel: Letters leren herkennen, de klank van een letter oefenen en er woorden mee maken.
Nodig: krijt (of post-it-notes) om op de schoenzolen te schrijven (of plakken). Een poster of schoolbord met het alfabet erop geschreven.
Activiteit:
- Schrijf bij iedere deelnemer met krijt een letter op zijn schoenzool of plak er een post-it-note met die letter op. Geef elke deelnemer een andere letter. Laat iedereen de letter op de schoenzool van één persoon bekijken en om de beurt zeggen welke letter het volgens hen is. Als iemand het fout heeft, help hem of haar dan om te ontdekken welke letter het wel is.
- Als iedereen die wil, een beurt gehad heeft en de deelnemers weten welke letter het is, laat hen dan de letter op de schoenzool van iemand anders bekijken en om de beurt zeggen welke dat volgens hen is. Ga zo de kring rond, of tot de deelnemers zich niet meer kunnen concentreren.
- Als de deelnemers het alfabet kennen, geef hen dan gelegenheid naar het alfabet op de poster of het schoolbord te kijken. Je kunt aan de hand daarvan aanwijzingen geven als ‘verderop’ of ‘terug’ om hen te helpen te ontdekken welke letter de betreffende deelnemer op zijn schoenzool heeft staan.
- Als alle letters op de schoenzolen ‘geraden’ zijn, laat de deelnemers dan een woord bedenken dat met een van die letters begint. Help hen hier zo nodig bij.
Let op: Check eerst of het acceptabel is binnen de plaatselijke cultuur om elkaar je schoenzool te laten zien. Een goed alternatief is misschien om een post-it-note op ieders rug te plakken.